Het fantastische leven van Martijn

Aflevering 2 Linda

December 14, 2022 een zoektocht naar een verloren vriendschap Season 1 Episode 2
Het fantastische leven van Martijn
Aflevering 2 Linda
Show Notes Transcript

In aflevering 2 gaan David en Terry naar Nijmegen waar Linda woont, de oudste zus van Martijn. Linda vertelt onder meer hoe zij door Buza op de hoogte is gebracht van Martijns overlijden, hoe ze daarna contact kreeg met de Ierse Garda  en dat er allemaal nieuwe mensen  in beeld zijn gekomen, die een belangrijke rol speelden in het leven van Martijn.  Maar wil Linda wel meewerken aan de podcast?

Vlak voordat David en Terry vertrekken naar Nijmegen doet Terry een unieke vondst.

Aflevering 3 Els is te horen vanaf vrijdag 16 december 20:00 uur!

De podcast Het fantastische leven van Martijn bestaat uit 21 delen. De podcast is een De Roode Productie. De opname, redactie, samenstelling en montage deed Terry. David Paul was naast mede-interviewer ook sparring partner. Eric maakte de muziek, het sounddesign en deed de eindmontage. Wouter ontwierp het logo, de foto is van Tobias Arhelger | Dreamstime

Wil je iets aan ons kwijt? Mail naar podcast@deroodeproducties.nl

Aflevering 2 Linda

Welkom terug bij de podcast Het fantastische leven van Martijn, een zoektocht naar een verloren vriendschap.

 

In deze tweede aflevering gaan David en ik naar Linda, de oudste zus van Martijn. Maar eerst even dit. Ik kon het echt niet uitstaan dat ik niets tastbaars kon terugvinden van Martijn. Dus nadat David vertrokken was ben ik opnieuw gaan zoeken en dit keer met resultaat!

 

D: he Terry

T: he David, bel ik gelegen?

D: ja hoor

T: toen wij bij elkaar waren vorige keer he, toen vertelde ik toch dat ik die rouwkaart van Martijn niet kon vinden, die hoorde bij die ceremonie. 

D: hen je...die heb je gevonden?

T: ja, nou, die heb ik gevonden. Maar ik heb echt nog veel meer gevonden. Wat echt heel gek is, ik ... en dat ik wist gewoon helemaal niet meer. Ik heb dus een koffer gevonden waarin al mijn agenda’s zitten van mijn middelbare school, er zit een adresboekje is. Mijn poesie albums. Maar wat echt wel het aller aller aller bijzonderst is, ik heb mijn dagboek uit die tijd teruggevonden. En serieus, ik wist niet dat ik dat had.

D: ja, want dagboek over de tijd dat je met Martijn was?

T: nee, oh nee, nee. Het is een dagboek dat ik in Frankrijk woonde, de laatste keer dat ik Martijn heb gezien, daar schrijf ik over.

 

Het klinkt misschien raar dat ik die koffer helemaal vergeten ben. Ik denk dat het zo is gegaan. Eind 2009 overleed mijn vader, vlak daarna verhuisde mijn moeder naar een aanleunflat. Wij haalden het ouderlijk huis leeg en toen heb ik die koffer gevonden op een bergzolder. Ik wist helemaal niet dat mijn moeder mijn agenda’s en poesie albums bewaard had en daarnaast ook allerlei spullen van mijn lagereschooltijd.

Toen, in 2010, had ik er niet de ruimte in mijn hoofd voor om door die spullen te gaan, dus die koffer heb ik weer bij mijzelf op zolder gezet. Schijnbaar heb ik ergens na 2013 nog wel een keer de rouwkaart van Martijn in de koffer gestopt, maar dat herinner ik me niet. En 

nu komt David langs om samen de inhoud te bekijken.

 

T: Even kijken, kan jij even dit aanpakken? Dit zijn die poesiealbums 

D: oh fantastisch! Het ziet er ook zo oud uit!

T: het is mega oud natuurlijk. En deze koffer, dit is een soort goud is dit. Even deze omhoog.

Kijk, dit is een enorme koffer. 

D: wow, dit is wel het walhalla. Dit is echt heel... van dat mooie oude papier. Is dit een rapport?

T: volgens mij is dit bij het verlaten dus dit is dat je van de lagere school naar de middelbare school ging in juli ’82. Hier staat natuurlijk nog mijn officiële naam, dus Marie Therese is mijn officiële naam. En als je hem omdraait, dan zie je alle klasgenoten staan en dan zie je Martijn hier zo staan. 

D: wat had hij een mooi handschrift voor een.... nah, ja

T: ja, voor een jongen!

Beiden: hahaha

T: maar goed, dit is dus de rouwkaart. Dit was eigenlijk dus waar ik in eerste instantie naar op zoek was. 

D: jij weet iemand wel aan te steken met een zoektocht, zeg...

T: maar ik vond dus een adresboekje uit 1992.

D: dit is identiek aan het adresboekje. Bij mijn ouders thuis ligt er dus een adresboekje, naast de telefoon. Maar het is echt nog zo’n ouderwets met die lettertjes en tabjes 

T: bijvoorbeeld hier hebben we bij de W, we gaan even naar de W. hebben we dus Martijn en die woont hier op de H. Cleyndertweg 23 in Amsterdam en dat is de studentenflat. Maar vervolgens staat hier verderop... ohja... dan heb ik hier, dat heb ik zeg maar op een extra pagina opgeschreven: woonstichting De Doelen, H. Cleyndertweg en dan staat er een naam bij, ene Jan en dat kan ik echt niet meer lezen wat er staat met een 020 nummer en dat is dus wat ik gedaan heb in 1992 ben ik gaan zoeken. 

D: dit is gewoon het bewijs van je zoektocht

T: ja klopt. En misschien op dit moment wel het enige bewijs aangezien de rest dus van mij allemaal weggegooid is.

 

D: jij zei aan de telefoon poesiealbum en dagboek. Daar ben ik heel benieuwd naar. Want hij heeft in je poesiealbum geschreven.

T: jazeker. Poesiealbum, dat heb ik hier.

D: ik heb ook nog dit soort poesiealbums met die afgrijselijke stickers en plaatjes.

T: allemaal tantes, tantes, tantes, mijn oma, nog meer tantes. Ah! Daar is Martijn.

Beste Marie-Therese,

Ach lelijk, lelijk varkentje

Ik vind je vast niet knap

Je staartje hangt wel aardig, maar het hangt zo vreselijk slap.

Wacht maar tot ik centjes heb gespaard, dan ga ik naar de kapper. 

Dan draai ik mijn krullen in de staart, dan ben ik lekker knapper

En dat is Martijn. En zo te zien kon hij hier net schrijven, want hij schrijft zijn eigen naam nog met dubbel t. Maar hij schrijft nog een keer.

D: tip, tap, top, zoek mijn naam eens op. Ja. Vind jij het niet bizar dat er in een van de oudste poesiealbums van je Martijn een zoekopdracht schrijft.

T: zo heb ik er nog helemaal niet naar gekeken. Toen liet hij me al zoeken en zweten.

D: sorry hoor

T: hier laat me weer zoeken en zweten, want deze is van 26 mei 1979, maar ik weet niet waar ik moet beginnen. Want er staat namelijk 

Beste Marie-Therese,

Toch wil ik uw album staan, al mijn naam er ook dwars door heen gaan. 

Dus dit is ook al een heel raar.

D: wat heeft hij gedaan dan. Oh, hij heeft het heel kruislings geschreven

T: en hier vergeet mij niet. Nou Martijn, ik ben je niet vergeten.

D: vergeet mij niet. Dit is toch bizar.

T: er staat hier ook nog van een klasgenootje in, die zegt van dat ik met Martijn ga trouwen.

Schalkhaar, 30 november 1978, dus ook 8 jaar. Marie-Therese en Martijn en dan zie je dus een foto of een plaatje dat wij samen getrouwd zijn.

D: ah... het is fantastisch!

T: maar goed, zo was dat ook. Vroeger zeiden Martijn en ik .... is wel lekker vertrouwd. Gewoon, wij tweeën, lekker makkelijk.

D: ik heb ook nog een vriendje waarmee ik vroeger logeerde, die ik nu nooit meer zie. Waar wij altijd, als we dan bij elkaar logeerden zeiden, als we niemand... geen meisje kunnen vinden, dan trouwen wij samen.

T: hahaha. Oh ja Dit is een agenda uit 1991, staat dus ook in dat ik naar Nederland ga. Even kijken, heb ik ook al het adres...

D: wat een goudmijn!

T: maar ik heb dus hier in 1991 dus ook al het adres van Martijn in mijn agenda staan

D: hetzelfde adres in Amsterdam? 

T: ja. Het kan zijn dat hij daar nog niet woonde voordat ik wegging. Het kan zijn dat hij er net woonde, maar dat we dan in de stad afspraken, omdat hij... het was ook niet, begreep ik, een hele fijne plek. Maar hier staat hij dus ook al in.

D: is dat je dagboek?
T: dit is mijn dagboek en daar moeten we even een leesbril bij hebben. Dit is op maandag 15 juli 1991. “Inmiddels zijn we op vakantie geweest” Nou, dan vertel ik hoe de vakantie gegaan is aan het begin. En dan ... op donderdag naar Martijn in Amsterdam geweest, die even tussen neus en lippen door vertelde dat hij tegenwoordig vriendjes had. Het verbaasde me niets, maar de manier waarop overviel me nogal. En daarna vertel ik verder: vrijdagochtend gingen we dit en dat doen. Dus dit is alles wat ik er over vertel, maar hij heeft mij hier dus verteld dat hij homo is. En dat wist ik dus niet meer. Maar dit is alles wat ik er over schrijf, een zin. 

D: Maar wel heel relevant.

T: mooi he?

 

Echt een mooie verrassing, deze koffer.

Wat ik verwarrend vind, wat de hele tijd in mijn hoofd blijft spoken, is het volgende. Ik wist niet meer dat Martijn mij verteld heeft dat hij homo is. Ik herinner mij vooral mijn gevoelens na de breuk van ’92, dat vage verhaal over de erotische industrie en de zorgen die ik daarover had.

Ik begin nu aan mezelf te twijfelen, heb ik er in de loop van de jaren een gek hersenspinsel van gemaakt? Of refereert het zinnetje in mijn dagboek “maar de manier waarop, overviel mij nogal” aan wat Martijn toen gezegd heeft. Wie weet komen we hier ook nog achter tijdens de zoektocht. 

Ok. Op naar Linda, op naar Nijmegen.

D: we zitten nu in de auto op weg naar Nijmegen.

T: maar ik ben wel zenuwachtig...

D: denk je dat we meer te weten gaan komen over Martijn. 

T: nou ja, in ieder geval vanuit het gezichtspunt van Linda, de invalshoek van Linda en misschien ook wel dus over hoe de ouders van Martijn met het verdriet om zijn gegaan of niet met het verdriet om zijn gegaan van een kind dat geen contact meer met je wil.

D: waarom ben je nu zenuwachtig? 

T: Dat weet ik niet.

 

 

 

 

Nu weet ik wel waarom ik toen zenuwachtig was. Linda is de oudste zus van Martijn en zij woonde al niet meer thuis toen ik naast hen kwam wonen. Dit was in januari 1977, toen ik zes jaar was. 

Dus ik ken Linda eigenlijk helemaal niet zo goed. We mogen vandaag komen praten over ons podcast idee, maar wat nou als zij helemaal geen toestemming geeft... Er hing best wat van af van dit gesprek.

En dan was het de eerste keer dat ik echt helemaal zelf de opname apparatuur moest bedienen, een nieuwe rol die ik toch ook best spannend vond.

Voordat ik de apparatuur geïnstalleerd heb, drinken we koffie en kletsen we bij. Haar huis is prachtig en met veel smaak ingericht, we kijken onze ogen uit. 

Dan stelt Linda mij de vraag: Waarom wil je eigenlijk een podcast over het leven van Martijn maken? Tijd om de opname te starten....

L: ja? moeten we even wat zeggen?

T: ik hoor het heel goed.

D: gaat het goed?

T: ja! Nou, daar zitten we dan. 

L: daar zitten we dan.

T: ja, de reden waarom ik dit verhaal wil maken, eigenlijk speelt het al heel lang in mijn hoofd. Kijk, voor mij is Martijn, daar ben ik mee opgegroeid, en die was er altijd. En het moment dat hij besloot om geen contact meer te zoeken met de setting van Deventer/ Schalkhaar, heb ik me er niet goed bij neer kunnen leggen. Het gekke is, als ik aan Martijn terugdenk en dan niet zozeer aan mijn kinderjaren maar met name onze tienerjaren. We waren een vriendengroepje met Manon, Judith, Martijn en ik, dat was zeg maar de vaste basis. Hij was prettig en lief en zachtaardig

L: humoristisch

T: en humoristisch inderdaad. En interesse in films en in boeken en muziek, maar niet iemand die over zijn gevoelens praatte. Hij was voor mij vanzelfsprekend, hij was er altijd. En eigenlijk wist ik toen ook niet wie hij was. 

L: nee

D: hij is jouw beste vriendje geweest, maar hij heeft zich nooit echt aan je laten zien

T: nee, en dat geeft natuurlijk ook twijfel

D: nooit laten kennen

T: voor mij gaf dat ook twijfel. Toen kon ik hem eigenlijk ook al niet doorgronden en dat is, ja... ik ben benieuwd of er mensen zijn die hem wel doorgrond hebben.

Ik wil eigenlijk graag weten, wie wat hij nou echt. En heb ik behoefte om daar antwoord op te krijgen.

L: nou, de vraag wie was hij werkelijk is een interessante vraag. Ik vraag me af of je die beantwoord krijgt, maar wellicht kom je toch nog iets dichterbij wie hij was. En iedereen heeft zijn eigen herinneringen, denk ik, en die zullen niet altijd met elkaar stroken. Want ik denk dat hij het zelf niet wist. Bovendien heeft hij het niet zelf aangegaan, denk ik, want dan had wellicht in therapie moeten gaan of wat. Maar de andere mensen om hem heen wisten het ook niet. Hij leefde wat dat betreft in een soort fake wereld, die hij gecreëerd had. 

T: en toch blijft ook de hamvraag, he, waarom stop je zoveel moeite in het 

L: confabuleren van een eigen wereld.

T: en alle mensen om je heen, die op dat moment belangrijk voor je zijn, he, of omdat je bij ze woont of omdat je ze aardig vindt, omdat je vriendschap

L: hij had ze nodig

T: hij had ze nodig, maar die mensen hadden wel een band met hem

L: zeker

D: het spannende is wel, wat kom je tegen. Het is niet een verhaal dat je kent, het verhaal gaat zichzelf leiden

T: Eh... je weet natuurlijk niet zeker of het een mooi portret gaat opleveren. Het kan natuurlijk best zijn dat het toch een pijnlijk portret wordt

L: zeker. Het is een pijnlijk verhaal.

T: het is een heel pijnlijk verhaal.

L: dat is onvermijdelijk.

T: maar omdat het einde zo naar is, 

L: ja

T: zo ontzettend eenzaam

L: eenzaam vooral. 

T: ja

L: echt alle schepen achter je verbranden, he. Echt alles

T: echt he. Het is wel in ieder geval bedoeld dat het een liefdevol portret is en het wordt ook van uit mijn gedachte met liefde voor een echt mens gemaakt. En het staat mij bij dat jij destijds ook tegen mij gezegd hebt, dat jij eigenlijk ook deze wens hebt, om dus ook zijn pad na te lopen.

L: heb ik natuurlijk ook voor een deel al gedaan, dus die mensen allemaal al gebeld

T: ja, destijds, he

L: dat heb ik al voor de uitvaart gedaan

T: Ja

D: zou jij hier op een bepaalde manier aan mee willen werken? Jij bent volgens mij de sleutel naar netwerk en mensen... eh, wie zouden we nog kunnen benaderen om die zoektocht rond te brengen? 

L: want als jij zegt de sleutel, natuurlijk, ik kan dat schrift opsnorren waar al die mensen in staan, dat heb ik ergens. Dat moet ik wel even opzoeken, maar dat is natuurlijk ook alweer een paar jaar geleden, maar dat heb ik wel ergens netjes in een kast gedaan, maar dat moet ik opzoeken. Of de mensen mee willen werken, dat is aan hen. Ik vind het ook goed om na te gaan, wat was het voor iemand en hoe en wat. Ik vind, nee... ik ben ook van verhalen vertellen. Ik maak niet voor niets theater, dus in die zin heb ik gewoon wel dezelfde insteek zal ik maar zeggen.

 

Linda wil meewerken, dat is fantastisch! Het betekent dat we verder kunnen met de podcast. Er zijn zoveel vragen die we willen stellen. Moeten we beginnen met de relatie van Linda en Martijn en hun thuissituatie?  Of juist beginnen bij de periode na de breuk van 1992?

Ik ben toch wel het meest benieuwd naar hoe Linda bij die nieuwe mensen terechtgekomen is, hoe is dat contact tot stand gekomen?

 

L: Omdat we vermoedden dat hij bij GroenLinks werkte heb ik mijn vriend die lid is van GroenLinks, hier in Nijmegen, die heeft dat gemobiliseerd en gezegd: kennen jullie ene Martijn. Snap je, zo is dat balletje aan het rollen gegaan.

T: ja. 

L: ik weet niet, ik geloof dat ik toen een of twee mensen van GroenLinks gesproken, en die hebben toen allerlei telefoonnummers aan mij gegeven en namen doorgegeven en al die mensen heb ik, van zij wisten dat hij mee omgegaan was, die heb ik allemaal gebeld. En dat was een hele lijst hoor. Dus ik ben toen flink aan het bellen geweest, ik heb echt avonden aan de telefoon gehangen met allerlei mensen

D: Hoe is het als je dan hoort, oh maar er is wel van hem gehouden
L: fijn

D: want als zus heb je dat niet mee mogen maken.

L: nee, ik vond het heel fijn om te horen dat hij toch een groep mensen om zich heen gedurende zijn leven had verzameld.

D: maar hij had duidelijk geen zinloos leven 

L: nee, vond ik zeker niet. Nee, want dat vertelde ook al die mensen die ik gesproken heb. Alleen hij had zijn eigen leven niet op orde.

T: hoe zijn ze bij jou terecht gekomen?

L: nou het punt is als er iemand overlijdt in het buitenland, dan is daar een protocol voor. Hij had een paspoort bij zich. Buitenlandse zaken probeert, neemt dan contact op met de politie in de plaats waar de ouders wonen. In het geval dat ouders boven de 80 zijn, dan wordt de oudste zoon of dochter benaderd. Dat is protocol. Probleem was, ik was er niet. Ik was met het hele gezin in het zuiden van het land

T: en dat was dan direct ook in hetzelfde weekend?

L: ja, dat was een zaterdag en het was ’s avonds rond een uur negen, half tien. En toen ging het als volgt, mijn vriend werd gebeld, mijn man inmiddels, met een telefoontje van de buurman en die zei er staan hier twee politieagenten. Toen wist ik onmiddellijk dan is er iemand in mijn omgeving dood. Martijn heb ik eigenlijk niet direct aan gedacht, je begint steeds in rondjes te denken, he, maar later begon ik wel te denken, oh dit kon wel eens Martijn zijn. Enfin, ik had inmiddels geloof ik de buurman gesproken, ik had een agent gesproken, maar die mocht niets zeggen. Die zei, er worden twee agenten gezocht in Kerkrade. En uiteindelijk werd ik teruggebeld na een uur, zo van we kunnen u niet langer laten wachten, dat is gewoon heel vervelend. Toen mocht zij het vertellen. 

 

Hij is overleden omdat hij natuurlijk enorm veel dronk, wodka dronk. Ze zeggen of het is een hartaanval en daarna is hij bevroren. Of hij is bevroren... het was in ieder geval geen moord, dat is duidelijk. Het was ook niet zozeer een duidelijke suïcide, dat was ook niet aan de hand.

D: want heb jij hem moeten identificeren?

L: dat hebben we aan de hand van DNA gedaan. 

D: oh wat heftig.

L: ja. Dat heeft mijn zus gedaan. Want hij is overleden op het universiteitsterrein, dus daar heeft die garda hem gevonden. En die garda vertelde dat hij al heel lang daar in dat district garda was en dat hij hem daar nooit gezien had, dat hij dus wellicht ook kort op straat leefde. Ik heb de garda ook gevraagd, is er nou niemand geweest die hem als vermist heeft opgegeven bijvoorbeeld of die aan is komen kloppen na een paar dagen van waar is die man. Werk of weet ik veel wat. Nobody.

D: hij had alles al afgesloten

L: Nou ja, het was natuurlijk heel verdrietig

D: ja

L: want het is een niet afgemaakt verhaal. 

T: ja

 

L: ik heb er heel veel verdriet van gehad, want het was mijn lievelingsbroertje. En ik kon ook heel goed met hem. Sterker nog als ik thuis was dan sliep hij ook altijd in mijn bed, althans, ik vond hem ’s ochtends naast mij in bed. Of slapend of spelend met zijn Playmobil. Dat heeft hij jaren gedaan. 

T: ja, die Playmobil, ja ja

L: ja, die Playmobil. Ik was zijn tweede moeder, want als zijn moeder naar zang ging dan moest ik voor hem zorgen. Of mijn zusje natuurlijk, of met zijn beiden. Wij verschoonden hem, wij deden dingen met hem, wij deden boodschappen met hem, weet je. De eerste vier jaar was eigenlijk gewoon, waren wij een soort tweede moeders. 

T: want jij bent hoeveel ouder? 

L: 13 jaar ouder

T: 13 jaar ouder. En dan is Els, 11 jaar ouder of 12 jaar? 

L: 12 want die is 15 maanden jonger dan ik

T: en Hans is 6 jaar ouder dan wij. 

L: ja, ja, ja. Het is ... je hebt nooit de kans gehad om uit te zoeken hoe het met hem is of om van hulp te zijn. Dat hoop je dan ook altijd nog als oudere zus. Ik denk goh, wat zonde, wat een verlorengegaand leven en wat maakt nou dat je niet... wat maakt nou dat je gewoon geen contact hebt gezocht. Want dat je het met je vader en moeder niet kon vinden, dat snap ik, weet je. Ik kom uit hetzelfde gezin en het is een zeer getroebleerd gezin. Maar dat je je zussen en je broer niet in vertrouwen hebt genomen. Want die ellende die hij heeft meegemaakt, heb ik ook meegemaakt. Dus ik denk, je had heel veel aan ons kunnen hebben. En dat vind ik wel jammer, dat hij zelf zichzelf dat niet gegund heeft. 

 

Ik herken wat Linda zegt. De hoop die je als zus, of in mijn geval, als vriendin hebt om van betekenis te kunnen zijn. 

Daar zit ook een stuk van mijn verdriet. De basis van vriendschap is toch dat je jezelf kan zijn bij de ander en dat je er voor elkaar bent, ook in moeilijke tijden...

Wat ik trouwens prettig vind is dat Linda duidelijk zegt dat Martijn geen zinloos leven heeft gehad. Dat gevoel speelt bij mij ook al veel minder sinds ik met de zoektocht begonnen ben.

Het is echt fijn om na al die jaren weer met iemand te praten die Martijn ook goed kende en die van hem hield. Dat is een prettige bijkomstigheid van deze zoektocht, daar had ik nog niet eens over nagedacht: Samen met mensen die Martijn gekend hebben mooie herinneringen, maar ook het verdriet en de gevoelens van onmacht delen. 

Ik vraag Linda of zij zich kan herinneren wanneer zij Martijn voor het laatst gezien heeft.

 

L: volgens mij was het op de verjaardag, of kort daarvoor of daarna, van mijn man. 11 april zeg maar 1991 heb ik hem voor het laatst gezien. Toen was ik zwanger van mijn dochter. Maar ik denk zelf dat ik hem daarna nog een keer heb gezien, op het station in Amsterdam. Toen was hij al even verdwenen. Ik weet het bijna zeker. Weet je, je kent je broer, toen hij zag dat ik het was, versnelde hij zijn pas en wist hij niet hoe snel dat ie weg moest komen. Dus ik heb geprobeerd om hem te volgen, maar ja, je gaat niet roepen op zo’n station, en zeker niet in Amsterdam. Dat doe je niet zo snel. Maar iemand volgen, dat heb ik geprobeerd, maar hij kent Amsterdam natuurlijk veel beter dan ik en het station ook veel beter dan ik

D: dus hij was weg

L: dus hij was zo verdwenen. Ik wist dat hij bij een vriendin had gezeten in Amsterdam en dat hij daar een tijdje had gebivakkeerd. Dat hij ’s avonds laat thuiskwam met allerlei rare verhalen en toen hij een kamer had, nou ja, toen verdween hij en heeft zij ook geen contact meer met hem gehad. 

D: waardoor hij een reden had om weg te vluchten.

De grootste reden is, denk ik, dat mijn ouders absoluut geen invoelend vermogen hadden, sociaal emotioneel best, vind ik, arm waren. En ja, dat heeft, denk ik een hele grote rol gespeeld met name ook... Nou ja, hij kwam er natuurlijk toen achter dat hij homofiel was. Nou dat kon al helemaal niet voor mijn vader. Misschien uiteindelijk wel, alleen hij is het nooit aangegaan.

 

L: en wat mijn vader heeft gedaan, die heeft hem geprobeerd op te sporen via Opsporing Verzocht, dat programma. Dat is uiteindelijk gelukt en toen heeft hij die meneer gedreigd en gezegd: als jij hier werk van maakt en nog meer moeite doet of contact met mijn vader opneemt of whatever, weet je, dan ga ik weer verhuizen.

D: wow

L: ik wil gewoon niet gevonden worden.

T: en dat was volgens mij in de beginjaren of niet

L: dat was in de beginjaren. Mijn vader heeft ook gepost bij, want hij zou geschiedenis gaan studeren. Hij heeft op de universiteit, ik denk bij de universiteit gepost. Verscheidene keren, verschillende uitgangen

T: dat staat me ook bij dat jouw vader benaderd was door de huurbaas, zo van er is al maanden... Nou, de post is niet opgehaald, er was iets mee in ieder geval. Volgens is er zelfs ook nog een brief gestuurd naar jouw ouders. Heeft hij een brief gestuurd van...

L: ik heb die brief ooit gelezen.

T: ja, ik wil echt niet gevonden worden en als ik er klaar voor ben.

L: nee, volgens mij wilde hij gewoon geen contact meer. En daarna heeft mijn vader die kamer volgens mij niet meer betaald, opgezegd. Ik weet niet, ook geen geld meer gestort, zoiets.

 

Dit komt behoorlijk overeen met mijn herinnering, behalve dan het programma Opsporing Verzocht. Ik weet dat hun ouders meerdere pogingen deden om Martijn te vinden, maar ik herinner me niet dat ze er een tv-programma bij betrokken hebben. Misschien kende ik het programma destijds gewoon nog niet. Eenmaal thuis bespreken David en ik of het niet Spoorloos betreft, want dat klinkt logischer. Dat programma gaat op zoek naar iemand die uit het leven van de zoekers verdwenen is. Opsporing Verzocht loopt altijd via de politie. Ik check het bij Linda, zij geeft aan dat het dan waarschijnlijk Spoorloos is. En dat is goed nieuws, want David heeft connecties bij die redactie en gaat ze benaderen. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als wij de zoektocht van de ouders van Martijn in hun archief kunnen terugvinden. 

Terug naar het gesprek met Linda, we hebben nog een aantal concrete vragen 

 

D: we wilden weten of de laptop waar Martijn nog een tijd op heeft gewerkt of vlogs op heeft geschreven. Is die gevonden? 

L: nee

D: ok

L: er zat alleen... er zat in zijn rugzak alleen natte kleren, weet ik. Wat toiletspullen, een builtje shag geloof ik nog. Hij had een pet op en een doorweekte jas aan en zijn paspoort, that was all. 

T: dan heb ik zelf...

L: verder hebben ze niets gevonden. En ik heb gezegd, dat paspoort wil ik hebben, dat vind ik belangrijk. Dat was sowieso ook buiten kijf, en de rest kan je wegdoen. Wat hebben wij eraan.

D: want dat was ook een vraag, Terry heeft een blog gelezen, 

L: ja, klopt

D: maar niets was meer terug te vinden. Geen Facebook, Twitter, whatever

L: nee, nee, heb ik af laten sluiten.

D: ah....

L: heb ik af laten sluiten, omdat ik ook van mensen allemaal, die ik helemaal niet kende, waar ik helemaal niets van weet, waar ik ook niet in kan of wat. Die zeiden gefeliciteerd met je verjaardag en ik dacht bij mezelf ook: ik wil gewoon niet meer dat dit gebeurt. 

T: nee. Ben jij zelf in Ierland geweest want dat was een van de dingen die jij toen.

L: nee, nog niet. Dat wilde ik altijd graag doen.

T: ik heb mij in mijn kop gehaald om 19 januari in Ierland te zijn

L: mmm

T: en zou je het interessant vinden om mee te gaan? 

L: nou ja, ik zou het wel interessant vinden om te doen.

T: ik denk dat Ierland, waar het geëindigd is, minstens zo belangrijk is. En dan is het natuurlijk symbolisch om op de dag zelf

D: daar te zijn

T: daar te zijn en ehm...

L: kaarsje aansteken, denk ik dan, bloemen neerleggen.

T: ja, iets moois.

 

Het is een lange middag geworden met veel meer nieuwe informatie dan ik had verwacht. 

Linda belooft op zoek te gaan naar het schrift waarin de namen en contactgegevens staan van de mensen na de breuk, onder andere de oud collega’s van GroenLinks en de ex-schoonfamilie. Na een hartelijk afscheid gaan David en ik op weg naar huis.

 

D: Indrukwekkend he?

T: ja, was een goed... een goed... ik was echt zo blij dat zij wel wilde meewerken, daar maakte ik me wel een beetje zorgen over.  

D: ze wil zelfs mee naar Dublin, als we naar Dublin gaan.

T: echt heel fijn. Vind ik heel leuk. 

D: we weten eigenlijk niet zoveel van Dublin, he? Van hoe Martijn leefde en weten we eigenlijk waar die, weet je waar die overleden is? 

T: Nee, nee, dat weet ik ook niet. En ik denk als iemand het weet, dan moet Linda het zijn. Maar ik had ook niet echt de indruk dat zij het nu wist. Wat ik trouwens echt superjammer vond was die laptop.

D: ja, want volgens jou moet daar een laptop zijn.

T: ja.... Ik heb dat zo onthouden, maar dat zal dan toch niet zo zijn geweest, als Linda zegt dat hij er niet was.

D: nee, dat is wel echt heel jammer. Dat had ons zoveel verder gebracht. En mijn hemel ze is niet echt heel positief over de jeugd en over de dominante vader. Ik snap wel dat je als Martijn zijnde zegt, ik ben hier weg. 

T: ja, nou

D: dat stuk snap ik nog wel van Martijn, dan wil je weg.

T: ja, nou, daar heb ik ook nooit over getwijfeld, hoor. Dat vond ik eigenlijk heel logisch

D: Jeetje, Ter, hier gaat het beginnen. Maar zo... wat een verhaal, wat een verhaal.

 

Hiermee eindigt deze aflevering van de podcast Het Fantastische leven van Martijn. 

 

In de volgende aflevering gaan we naar Groningen, waar we samen met de tweede zus Els dieper in het verhaal van Martijn duiken en vertellen de beide zussen over de uitvaartceremonie 

 

L: toen zij hoorden dat mijn moeder nog leefde, dat wij daar waren, dat hij nog een broer had. Weet je, die waren flabbergasted. Hoe zit dit? 

E: oh ben jij Els? Ja hij heeft veel over je vertelt en jij bent die zus uit Zuid Afrika