Het fantastische leven van Martijn

Aflevering 16 Camiel

January 11, 2023 Terry de Roode Season 1 Episode 16
Het fantastische leven van Martijn
Aflevering 16 Camiel
Show Notes Transcript

In aflevering 16 spreekt Terry Camiel, de leidinggevende van Martijn bij de PvdA in Brussel en vertelt Els over de passie die zowel Martijn als zij voor boeken hebben.

De podcast Het fantastische leven van Martijn bestaat uit 21 delen. De podcast is een De Roode Productie. De opname, redactie, samenstelling en montage deed Terry. David Paul was naast mede-interviewer ook sparring partner. Eric maakte de muziek, het sounddesign en deed de eindmontage. Wouter ontwierp het logo, de foto is van Tobias Arhelger | Dreamstime

Wil je iets aan ons kwijt? Mail naar podcast@deroodeproducties.nl

Aflevering 16 Camiel

Welkom terug bij de Podcast Het fantastische leven van Martijn, een zoektocht naar een verloren vriendschap.

 

In deze aflevering verdiepen we ons in de liefde van Martijn voor boeken. Dit doen we samen met Els, die net als Martijn een enorme passie voor lezen heeft. We beginnen met Camiel. Zijn naam stond ook op de lijst van de ceremonie, maar ik kon hem niet thuisbrengen. Ik vroeg daarom per mail aan Jacqueline of deze naam haar iets zegt. Zij geeft aan dat Camiel de leidinggevende van Martijn was bij de PvdA in Brussel. Wat een goed nieuws! Ik had dus al die tijd naam en mailadres van iemand de PvdA! We hebben kort contact en omdat Camiel in Frankrijk is, houden we het interview vervolgens telefonisch. Mijn eerste vraag is: kan jij herinneren wanneer en hoe jij Martijn hebt leren kennen?

 

C: GroenLinks enorm verloren verkiezingen. 

T: ja

C: en wij hadden het naar verhouding goed gedaan. Dus wij zochten mensen. Toen vroeg Joost, Joost Lagendijk, willen jullie niet kijken of je mensen van ons kunt overnemen. Er waren 2 of 3 gegadigden en ik heb met die mensen gesprekken gevoerd. Ik weet een meisje en Martijn. Dat meisje was heel goed, maar Martijn maakte nog een iets betere indruk. En ik heb toen aan Joost gevraagd: Wie van die 2, ik had dus aan het end bleek maar een vacature. Toen zei Joost: nou, dan moet je Martijn nemen. 

T: ja

C: Ik weet wel dat hij meteen in staat was om een veel groter kantoor voor ons te regelen. Ik zat met zijn voorgangster, zaten we in een klein kantoor. Hij wist dat de Franse GroenLinksen, die hadden een groot kantoor, ergens tussen de vergaderzalen in. En hij wist dat dat vrijkwam. En hij is toen gaan dealen her en der, want ineens hadden we dat kantoor en ik heb ook nooit goed begrepen hoe hij dat gedaan heeft. Maar hij kende mensen rechtstreeks bij het Parlement, omdat GroenLinks was veel kleiner dan wij. Wij hadden altijd weer de schakel van onze eigen grote factie daartussen, voordat wij de parlementsambtenaren bereikten en bij GroenLinks was dat veel kleiner, dus dan ging je veel sneller naar de parlementsambtenaren en die gingen erover om de zalen toe te wijzen. Nou en dat wist hij te matsen. 

T: wat voor taken had Martijn?

C: wat ie...? Hij was, dat heette officieel delegatie assistent. En zijn taak was dus... hij maakte de notulen van de delegatievergadering, maar hij regelde vergaderruimtes die we nodig hadden. Maar hij zorgde ook dat alle declaraties bij mij kwamen. Hij deed de correspondentie. Soms op mijn aangeven maar als ik zei: nou, werk dat maar af dan deed ie dat. Dus hij was een soort, laat ik zeggen, een directiesecretaris. 

T: ja

We hadden zogezegd een grote ruimte, Ja, ongeveer de grootte van een klaslokaal, daarin zat hij en ik zat op meter of 2 of 3 tegenover hem. Hij zat dus in zijn eentje, met zijn rug naar het raam, aan de buitenkant. Daarin zat hij ongeveer op zijn troontje en dat deed hij allemaal perfect. Nou, hij was een voortreffelijke assistent, hij regelde al zijn zaakjes. Kijk, hij was altijd in Brussel, ik was ook af en toen in Amsterdam en af en toen in Den Haag. Dus ik was zo’n 3 dagen in de week in Brussel. Dus hij nam ook telefoons aan, alle problemen die er waren met medewerkers. Want als er mensen ziek waren, dan moest hij dat ook allemaal regelen. En dat deed ie uitermate betrouwbaar, deed ie goed. Nam heel veel eigen initiatief. Hij moest af en toe even weg, want dat ging hij sigaretje roken op de brandtrap. Naderhand hebben mensen mij wel verteld dat hij daar dan ook wel een fles verstopte, maar dat heb ik nooit gemerkt, nooit geweten. Nu kon ik dat ook niet ruiken, want ik zat 3 meter van hem vandaan. Ik heb nooit iets van een alcoholprobleem gemerkt. Niets, nooit, 

T: nee

C: helemaal nooit. Dat hij een verslaafde roker was, ja. En hij was gezellig, een hoop verhalen en grappen. Hij vertelde weinig over zichzelf, daar was hij heel gesloten over. Zo af en toe kwam ik ook wel weer ergens achter, want ja, toen bleek er dat er een Adri geweest was en ja, daar was hij bij weg gegaan, maar hoe dat nou precies zat dat werd nooit duidelijk. Toen Adri overleden was, toen heeft hij mij verteld hoe diep hem dat nog raakte. In die tijd 2004 en daarna, want hij is denk ik maar 1,5 tot 2 jaar bij mij geweest, daarna is hij weer teruggegaan naar GroenLinks, he?

T: kijk, wat wel frappant is is dat Adri is in april 2005 overleden en waarschijnlijk werkte Martijn dan op dat moment bij jullie. Kan je herinneren dat Martijn bijvoorbeeld vertelde dat Adri overleden was?  

C: nee, nou, ik weet wel dat we daar enorm over gehad hebben, dat ie het ook enorm op prijs stelde dat ik naar die begrafenis zou komen. Dat weet ik. Hoe die dat verteld heeft, dat weet ik echt niet meer. Ik was wel verrast om te merken hoe hij zo ontzettend van zijn stuk was daardoor. Want hij had altijd gedaan, want hij vertelde wel eens, hij had een paar lerarenopleiding gedaan en toen was hij in het Amsterdamse nichtenleven terechtgekomen. Ja, want hij vertelde ook wel van wat voor soort achtergrond hij voortgekomen was, maar dat ben ik nu zo’n beetje kwijt. Dat weet ik niet meer helemaal, 

T: nee

C: maar waarom ie toen bij Adri weggaan is er of er uitgezet is, dat weet ik allemaal niets van. Nee. Hij zei zelfs zoiets van ja, “aan zichzelf moest werken en denken”, dat hij daarom uit Amsterdam weggegaan was. Ik weet wel dat hij me vertelde dat hij in zijn GroenLinks-tijd soms, want toen had hij officieel nog een adres bij Adri, dat ie dan ook wel eens weekenden daarheen ging, maar dat deed hij in mijn tijd absoluut niet meer.

 

T: hoe zou je hem omschrijven, toen, toen hij bij jou werkte.

C; Rossig, dat was het eerste. 

T: Rossig?

C: ja, beetje rossig

T: oh, eh, ja

C: maar verder, niet echt sportief maar ook niet anti sportief. Nou ja, net niet slank, maar absoluut geen pond te veel. 

T: gewoon een gezonde ... 

C: gewoon goed, goed

T: en zou je hem echt al als man typeren, of zeg je, nou het was toch meer een jongen of

C: nee, het was een... het was wel een man. Het was geen ostentatieve nicht, het was wel duidelijk dat hij homoseksueel was, maar niet echt een heupwiegende nicht. Absoluut niet. 

T: nee

C: Maar ook niet overdreven mannelijk, dat ook niet, nee. Hij was verzorgd, zag er goed uit. Geen aantrekkelijke man, dat niet. Ik geloof niet dat de heren noch de dames met hem wegliepen. 

T: niet op uiterlijk

C: nee, niet op uiterlijk, nee, nee, nee, nee, nee, maar ook niet dat je nou zegt het spook van de opera, hoor. Absoluut niet.

 

T: Wat mij namelijk opviel van de foto’s die ik gezien heb van Martijn, dat hij er dus in de eerste tijd in Brussel eigenlijk gewoon nog heel strak eruitziet, een slanke strakke jongen. En dan tegen de tijd dat hij vertrekt in 2008 dan is hij echt ontzettend pafferig en dan ziet hij er echt totaal anders uit. 

C: nee, dat had hij in mijn tijd nog absoluut niet. Hij was nog gewoon slank en strak, want die pafferigheid die je beschrijft dat is typisch alcohol opzwellen. Dat is... eh.. Daar had hij niets van, niets, helemaal niets. 

T: nee

C: Kijk, dat mensen zeiden hij had daar op die trap ook een fles, dat hebben ze allemaal naderhand gezegd, toen hij eenmaal dood was. Want ik ben nooit op die brandtrap geweest, want ik rookte al een paar jaren niet meer. Dus ja, ik had geen behoefte om daar ook te gaan staan roken. Ik heb ook nooit iets gemerkt, zijn werk klopte. En ik ben helaas nogal wat mensen gewend geweest die onderuitgingen door verslavingen en met name alcoholverslavingen. Dan zie je dat langzamerhand wegglijden. En de afspraken kloppen niet meer. Maar dat was bij Martijn allemaal niet aan de hand. Niets! In mijn tijd helemaal niets. 

T: Nee, nou ja...

C: Misschien is dat na de dood van Adri gekomen. Ik weet het niet, ik weet het niet, maar ik heb dus eigenlijk nooit enig alcoholprobleem bij hem gemerkt en ik zou net als Jacqueline mijn hand voor hem in het vuur gestoken hebben. 

 

C: kijk, ik heb wel eens grappen met hem gemaakt of hij dan niet achter de jonge heren aan moest en dat was het, laat maar. Relationeel, nee, er was ook niks wilds. Er was niets aan de hand met Martijn, helemaal niks. 

T: wat ik zelf heel fijn om te horen, was dat het ook zo’n bijzonder goede werknemer was. Iemand was die...

C: Voortreffelijk, voortreffelijk! Kijk, we gingen natuurlijk ook eens per maand naar Straatsburg, ook daar heb ik nooit gekke dingen meegemaakt. Dat was voor een aantal van die assistenten ook gewoon een aantal dagen feest, daar hing iedereen in de hotels rond etc. ik heb bij hem nooit zoiets gemerkt, nooit!

T: Toen Martijn weer terugging naar GroenLinks, dat lag eigenlijk ook wel voor de hand begreep ik. 

C: ja, ik heb het heel erg betreurd en ik heb het heel jammer gevonden. Want hij was zo goed en we waren zo vertrouwd en aan elkaar gewend, maar ik begreep het prima. Want zijn hart lag bij GroenLinks.

T: ja, en hebben jullie daarna nog contact gehouden?

C; nauwelijks, want iedereen in dat Brusselse bedrijf heeft zijn eigen winkel en je hebt alleen maar contact met mensen met wie je functioneel contact moet hebben of met mensen met wie je echt bevriend was. En ik woonde niet in Brussel, ik ging gewoon elke dag aan het einde van de dag terug naar Breda. 

T: ok

C: En wat Martijn ’s avonds deed, dat weet ik niet. Heb ik geen flauw idee van. 

T: Het was dus ook niet dat jullie bijvoorbeeld nog een soort vriendschappelijke band .. of dat je elkaar nog wel eens op feestjes zag. 
 C: nee, maar ik ging niet naar feestjes in Brussel, mijn sociale leven lag niet daar. Plus, je moet niet vergeten, die assistenten waren 30 jaar jonger dan ik. Ik had een gezin in Nederland, dus dat moet je ook niet vergeten. 

T: Ja, volgens mij heeft hij op een gegeven moment contact gezocht om te vragen of je een referentie kon schrijven.

C: zeker, toen was ik ook erg verrast. Natuurlijk ook gedaan. Ik heb je toen ook gezegd dat ik geprobeerd in oude systemen terug te vinden, maar nee, daar is niets te vinden. Ja, maar dat zal, dat is een paar jaar nadat hij bij ons weggegaan en dat hij toen zei hij ik ga van GroenLinks toch naar Dublin, want ik kan daar iets in de ICT. Maar dan heb ik wel een aanbeveling nodig. Ja, ok dan, met genoegen.

T: ja, en weet je heel toevallig ook welk bedrijf dat was?

C: nee, nee, en waarschijnlijk in zijn algemeenheid gevraagd, zal ik iets geschreven hebben: To whom it may concern.

T: Ja, ja, een hele algemene ja.

 

T: Jullie zijn toen samen naar de begrafenis geweest?

C: ik ben naar de begrafenis van Adri geweest in Halsteren, ik denk niet samen. 

T: ok, oh sorry.

C: ik ben vanuit Breda komen rijden. 

T: kan je nog iets herinneren van die begrafenis? Omschrijven hoe dat was of hoe Martijn toen was of? 

C: Nou, het was een hele bizarre bijeenkomst en Martijn was absoluut zichzelf niet maar hield zich wel heel flink. Maar verder herinner ik mij daar niet veel van 

T: ja

C: En introvert, ja hij vertelde niet veel over zichzelf. 

T: nee, nee

C: Zeker niet over iets dat hem dwars zat. Nogmaals, ik heb nooit gemerkt. Ja, toen met de dood van Adri heb ik gemerkt dat veel meer hem dwars zat dan dat ik ooit daarvoor gemerkt had. 

T: Ja

C: maar hem echt daarover aan de praat krijgen, dat lukte ook niet. 

T: Nee

C: en dat lukt mij doorgaans wel, maar dat ging bij hem niet.  Ik denk ook dat zijn tragiek geweest is dat hij niet over zichzelf praten kon. 

T: Nee

C: Dat ie bij zichzelf in ieder geval een blokkade had om over zichzelf te praten, dat was duidelijk.

T: ja

C: het was een ontzettende lieve, goede jongen, die veel kon maar die ... Zoals ik zei, ik vond het ontzettend jammer dat hij wegging, maar die toch ook weer niet voldoende binding met je had om daarna nog ook gewoon contact te houden. Terwijl met andere doe je dat soms wel. Hij gaf daar gewoon net te weinig van zichzelf. 

T: ja, ja,

C: ja, doodzonde. Ik weet in ieder geval dat ik ontzettend geschrokken ben toen ik dat bericht kreeg van ik weet niet meer, was het Kathalijne of zo die mij belde.  En dat niet wetende... Jezus Christus. En ik ben eigenlijk heel blij dat je zo je best voor hem doet. Dat hij heeft hij verdiend. Een leven dat zo snel en zo tragisch moet aflopen, ja, dat moet toch ook nog eens vanuit een andere kant bekeken worden.

 

 

Camiel legt de vinger op de zere plek. Het lijkt er inderdaad op dat Martijn niet over zichzelf kan praten. Een herkenbaar beeld voor mij.

 

Na het gesprek met Camiel realiseer ik ineens dat ik nog een verwrongen beeld van Martijn heb. Ik dacht al die jaren dat hij wel leuk werk deed, maar dat het slechts baantjes waren. Manusje van alles bij de Rode Hoed, wat schoonmaak of oppaswerk, af en toe een website bouwen met vervolgens een positieve uitschieter naar boven bij GroenLinks. Ook op dit vlak heb ik Martijn niet laten verouderen. Tot nu toe ontving ik alle informatie alsof Martijn een soort eeuwige stagiair was en iemand die daardoor financieel afhankelijk bleef van anderen. Ik schrik ervan, ik schaam me er zelfs een beetje voor. 

Ik luister het interview met Alexander en Charlotte nogmaals en hoor andere dingen: Martijn is een daadkrachtige en stressbestendige organisator die ook inhoudelijk sterk en betrokken is. Wat ik ook voor het eerst hoor, nu ik anders luister, is dat zijn collega’s het mogelijk achtte dát Martijn bij de verkiezingscampagne van Obama ging werken. Zij vonden hem dus capabel en zoals Jacqueline zei, ze had zelfs geen enkele twijfel. Ik ben blij dat ik dit beeld van Martijn voor mezelf heb kunnen rechtzetten.

Camiel zei net: Martijn verdient het dat zijn leven ook nog eens van een andere kant bekeken wordt.

Een stuk wat ik dan ook graag wil belichten is de voorliefde van Martijn voor boeken. Als kind las hij alles wat los en vast zat en ook in zijn latere leven lijken boeken en lezen een belangrijke rol te spelen. Ik ben benieuwd hoe dat zit met die passie voor boeken en wie kan dat beter uitleggen dan Els, zijn zus, die van de liefde voor boeken haar werk heeft gemaakt.

 

E: Misschien wel leuk om even te bekijken, maar ik heb een soort collage gemaakt van een foto van Martijn op een boekenmarkt in Brussel en ik heb een aantal foto's gevonden van mijzelf in dezelfde soort pose voor zo'n, zo'n oude boekenkraam zeg maar, dus ik vond dat wel heel grappig om dat bij elkaar te zetten, want ja zo zijn wij wel natuurlijk. 

D: op deze manier voel je je extreem verbonden ja, zonder dat je het weet 

E: ja, ik dacht van nou moet je kijken zeg 

T: zie je dan ook, David, dat Martijn en Els op elkaar lijken

D: ja

T: in gezicht 

D: nou ja, in gezicht maar vooral ook in zo'n houding en ik zie gewoon jullie allebei genieten van zo’n boekenmarkt. Wat doet zo’n boekenmarkt met je? 

E: ja, je bent tussen de boeken en het gevoel van je kan iets ontdekken iets wat je al een tijdje zocht bijvoorbeeld of je komt dingen tegen iets over de geschiedenis wat je interesseert of eh... Het wil niet zeggen dat als een boek oud is, dat het dan niet interessant zou zijn ofzo.

T: nee

E: maar het gaat mij niet om eh... oh, een eerste druk van zus of zo hoor. Nee, dat is het niet 

D: bijzonder dat je dus een collage van jezelf en Martijn hebt gemaakt 

E: ja 

D: bijna alsof jullie samen op een foto staan op dezelfde markt. 

E: ja

D: het moet best kippenvel gevoel hebben gegeven 

E: had ik een leuk om te zien dat die foto gemaakt was van hem van ja, dat is super herkenbaar natuurlijk, ja

 

T: je hebt een aantal boeken hier neergelegd, want jij hebt hier in huis ook een eigen bibliotheek hè 

E: ja, de kamer die hiernaast is, die staat ook vol met boeken 

T: en daar heb je een aantal boeken uitgehaald 

E: ja. Nou ja, dit is iets uit mijn jeugd eigenlijk, het boek is verschenen in 1971 dus een jaar nadat Martijn geboren was en ik woonde nog een tijd thuis natuurlijk hè. En ik deed de bibliotheek Academie en wij hadden ook een les dat je voor moest lezen en ook verhalen vertellen dus dat vond ik heel leuk om dat dan hem een beetje uit te proberen en een van onze favoriete boeken was Pluk van de Petteflet en dat verhaal van de stampertjes, dat vond ik echt ja... dat is ook een van mijn favoriete boeken ja 

D: wil je er een heel klein stukje uit voorlezen? 

E: oh ja 

T: hahaha

E: mag ik een stukje stampertje voorlezen?
D: ja, leuk!

E: zo leuk. 

D: hahaha

E: even kijken hoor. Oh deze is wel leuk: naar Egwijk aan Zee. De de tekeningen doen het ook hè 

T: ja, absoluut.

D: ja

E: Pluk werd met een schrik wakker en keek op zijn wekkertje: 7 uur! Hij had zich verslapen! Om 6 uur zouden de Stampertjes vertrekken in hun auto met Aagje en hij had beloofd om mee te gaan. Ja, wel met zijn eigen kraanwagentje, maar hij had afgesproken dat hij achter een aan zou rijden en nu was hij een uur te laat! In 3 tellen had Pluk zich aangekleed, hij nam het lege punaise doosje en zei tegen Zaza: kom gauw in je doosje, we gaan weg. Vind je het erg als ik thuisblijf, vroeg Zaza, zeelucht is erg slecht voor kakkerlakken. Maar dan ben je zo lang alleen, zei Pluk, misschien wel een hele week. Het hindert niet, zei Zaza, laat maar een paar appelschilletjes achter en doe vooral de deur goed dicht dat er niemand kan binnenkomen. Daag!
D: heerlijk!

E: misschien is het ook wel even leuk om te vertellen waar dat dan vandaan komt

T: ja

E: want dat is een van de weinige dingen, denk ik, die mijn vader als een soort DNA heeft doorgegeven. Weet je nog dat mijn vader zo'n kantoortje opzij van de woonkamer had? 

T: dat zat je zo, de keuken kwam je binnen en dan zat daarachter de trap 

E: naast de trap

T: ja, daar zat het kantoortje, ja

E: wij noemden dat het kantoortje en daar stonden heel veel boeken want mijn vader. Dat was echt een boekenliefhebber. Hij las ook denk ik heel veel maar hij was voornamelijk non-fictie dus er stond heel veel over geschiedenis, dus ook niet zo gek dat Martijn daar ook een beetje een tik van mij heeft gekregen en ik eigenlijk ook en ja veel beetje populairwetenschappelijke boeken hij had dingen over Toetanchamon en hij had dingen over van Erik van Däniken. Dat is wel iemand die een beetje, nou ja dubieuze theorieën over alien invasies

T: oh echt? 

E: ja, dat is heel interessant. En ja Dat is eigenlijk waar wij denk ik alle twee onze liefde voor boeken vandaan hebben. Maar hij had ook een encyclopedie in dat kantoortje staan en dan kwam ik thuis uit Groningen en dan vertelde Martijn mij van ja, ik ben ook In de Winkler Prins begonnen 

T: hahaha

E: en hij was dus van plan om die hele Winkler Prins door te worstelen. Nou, ik weet niet of hij dat ooit gedaan heeft...

D: misschien een generatiedingetje, maar Winkler Prins, die ken ik niet.

E: dat was een grote encyclopedie, die hadden heel veel mensen vroeger thuis staan, een soort...

T: je kon er alles in opzoeken, maar dat waren dus zoveel delen. Maar het was ook een soort statement hè dat als je dat had, dan ja, het gaf ook een soort aan dat je belezen was of dingen wist en dan was er een quiz op tv en ik weet dat mijn ouders...

E: ohja! Twee voor twaalf, die bestaat nog steeds.

D: ja, ja

T: ja maar daar gingen mijn ouders die doken dus die kast in

E: de voorloper van het internet, zeg maar dus nou en dat vond hij blijkbaar heel leuk om dat te doen dus die... die werkte gewoon de encyclopedie af

T: ja 

E: het was ook een beetje een nerdje hoor, af en toe. En gewoon nieuwsgierig, ook geïnteresseerd in geschiedenis enne... Dat is toch wel grappig, als je merkt van dat heb je net als je broer eigenlijk

T: ja ja, dus er waren heel veel overeenkomsten

D: jij hebt wat boeken op tafel liggen, zijn het boeken waarvan je denkt dat Martijn die ook interessant gevonden zou hebben?

E: die boeken over Egypte bijvoorbeeld van mijn vader, ik denk dat hij die zeker heeft gelezen. Dit is een boek, dat is ook wel grappig. Mijn vader, die was lid van de Nederlandse Boekenclub. Dat was een boekenclub en dan moest je één keer In de 3 maanden moest je daar een boek kopen. Nou en mijn vader, dat moet ik hem echt nageven, het was geen aardige man, maar ik mocht meestal van de kinderen een boek uitzoeken, want hij wist wel dat het wel aan mij besteed was. Dus als hij zelf niks kon kiezen zeg maar, 

T: dan mocht jij

E: dan mocht ik, dus dat is een van die boeken, die ik toen uitgezocht heb. Dit zijn sprookjes, ‘de mooiste sprookjes uit alle landen’ van Anton Coolen en Ik denk inderdaad, dit is een boek uit 1968 met hele mooie tekeningen van Carl Hollander, ook zo’n icoon van de Nederlandse tekenkunst, zeg maar, dus ik denk dat ik hier ook wel heb voorgelezen heb want het boek dat is, nou je kunt het ook wel zien, er zitten allemaal bruine vlekken op

D: prachtig oud boek

E: mooi hè

D: ja, heel mooi

E: en ik was ook gek op sprookjes en ik denk Martijn, ja fantasierijk als die was, want hij verzon er zelf ook nog wel het een en ander omheen. 

T: ik kan mij van Martijn dus herinneren bijvoorbeeld dat hier boek had over de Bermudadriehoek, maar dat komt een beetje bij jouw vader vandaan 

E: ja, dat denk ik wel ja want dat is in dezelfde hetzelfde idee van die Erik van Däniken met zijn maffe theorieën. Maar ja, Bermudadriehoek, dat is ook zoiets paranormaal achtig

T: ja

E: waarvan iedereen denkt van nou ja, dat is vooral kul maar ja, dat is inderdaad, vind ik niet zo gek dat dat daar gevonden is ja

T: ja. Ik kan me van een moment herinneren dat Martijn Hotel New Hampshire aan het lezen was van John Irving

E: oh ja, ja

T: als jij aan Martijn denkt zoals jij hem gekend hebt wat denk jij dan dat hij mooie boeken zou hebben gevonden, goede schrijvers?

E: nou John Irving, denk ik dat het heel goed bij hem zou passen want dat is natuurlijk een en al fantasie. Hij heeft prachtige boeken geschreven over honkbal en en worstelen. Maar ‘de wereld volgens Garp’ bijvoorbeeld gaat eigenlijk over een soort van geschiedenis over de feministische beweging is het door de ogen van dat jongetje gezien dus Dat is heel grappig een soort groei naar volwassenheid en daar heeft inderdaad hotel New Hampshire daar komen ook allerlei vreemde personages in voor volgens mij 

T: het is ook best absurdistisch, er zitten altijd gekke dingen in. Beren

E: beren ja

T: beren altijd en worstelen 

E: Setting free the bears en dat past heel goed bij hem inderdaad, ja 

T: andere schrijvers? 

E: ja, je had eigenlijk toen nog niet zo heel veel schrijvers die ook over homoseksualiteit schreven hè

D: mm

E: tenminste in die periode. Ik kan me voorstellen dat dat op een gegeven moment ook wel T: het zit in Hotel New Hampshire, hè, zit een homoseksuele broer ja 

E: ja, dat is waar 

T: en het gekke is als je het leest dan... het is ook een beetje een soort ridicuul gemaakt

E: maar wel op een hele goede manier gedaan, want omdat het zo onnadrukkelijk is, is het ook voor iedereen, die een beetje van absurdisme houdt wel leuk om te lezen.

D: heel toegankelijk.

T: dus voordat hij zich in de drank en drugs stortte en in eigen fantasieverhalen, zat ie dus ook in de boeken. Werd ie denk ik helemaal meegenomen en meegezogen in die verhalen

E: Ja, ja. Het is ook eigenlijk een soort van verslaving. Ik ben ook erg van boeken kopen en verzamelen en tis nooit genoeg, zeg maar. En van het ene boek kan ik ook heel snel naar het andere boek gaan, dus dat.… die wereld waar je dan induikt, zeg maar, dat is natuurlijk ook een soort escapisme he. Heerlijk, ik houd ook erg van historische, beetje Victoriaanse romans. Brontë en Austin en dat soort schrijvers dus ja, wat dat betreft zit dat ook wel weer in dat hele idee van dat je verslaafd kan raken aan...

D: en kan verdwijnen in andere werelden

E: andere werelden, ja. Er was een hele goede bibliotheek in Schalkhaar, dus daar waren we ook alle twee lid van en ik weet wel, elke week kwamen we niet met een boek thuis maar met een stapel. En die kwamen dan ook wel uit. 

T: wij gaan natuurlijk binnenkort, is de bedoeling dat wij naar Dublin gaan en Dublin is natuurlijk de stad van Oscar Wilde. 

E: ja. Ik weet zeker als hij wat met Ierland had en dat had hij blijkbaar, dan heeft hij Oscar Wilde gelezen natuurlijk.

T: ja

E: Oscar Wilde heeft trouwens ook hele mooie sprookjes geschreven, dus dat is ook weer zoiets dat ik denk van nou ja, dat past heel erg goed bij hem en Dorian Gray was natuurlijk ook iemand, ja, dat schilderij dat op een gegeven moment helemaal verouderd en verloederd en hij ondergaat ook een beetje die decadente wereld, zeg maar, dus ja, ik denk dat het hem heel erg aangesproken zou hebben.

D: daar heb je vast ook mooie bibliotheken in Dublin

T: daar ligt de book of 

E: book of Kells

T: ja, dat is een van de oudste boeken, bewaard gebleven boeken

E: prachtig geïllumineerd inderdaad

T: in een hele mooie bibliotheek, dus dat is bij

E: Trinity College?
T: ja, Trinity College

D: zou dat een plek zijn, denken jullie, als Martijn daar wellicht rondgezworven heeft, dat hij daar te vinden was veel? 

T: ja

D: het is de moeite waard om daar misschien in Martijns voetsporen 

T: ja

E: ja. 

 

Wat heerlijk om zo over boeken te praten, dan voel ik me echt dicht bij Martijn. 

Het sprookjesboek van Anton Coolen roept bij mij oude herinneringen op, net als de Stampertjes. Ik zie ineens de kinderencyclopedie voor me, die Martijn voor zijn verjaardag kreeg en het kinderkookboek, waar we samen met zijn moeder recepten uit maakten. En ik herinner me een mooie geïllustreerde versie van Erik of het grote insectenboek, die hij vol trots bij zijn bed had staan. Boeken waren een groot bezit voor Martijn. Hij hield echt van boeken, van lezen, van het meegenomen worden in een verhaal. Die liefde is in ieder geval tot in de tijd bij Tineke blijven bestaan, maar ik verwacht eigenlijk wel tot het eind van zijn leven.

 

De reis naar Dublin komt inderdaad ook in zicht. Linda, Tineke, David en ik zijn op 19 januari, de sterfdatum van Martijn, in de Ierse stad. We gaan op zoek naar de plek van overlijden, maar we hebben ook zin om in de stad rond te lopen waar Martijn zijn laatste tijd heeft doorgebracht. Wie weet is Martijn wel naar het book of Kells geweest en heeft hij huis en het standbeeld van Oscar Wilde bezocht. 

 

Dit was aflevering 16 van de podcast Het fantastische leven van Martijn.

In de volgende aflevering doe ik weer een bijzondere vondst, maar eerst ga ik op bezoek bij Carla, de moeder van Judith. Carla heeft Martijn als puber meegemaakt. 

 

T: kan jij vertellen hoe jij je Martijn herinnert? 

C: al een hele lieve zachte jongen, die het naar mijn idee heerlijk vond als ie gewoon bij Judith was, bij ons was 

T: ja, hij voelde zich thuis

C: hij voelde zich gewoon thuis, ja.